Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Benzinestation, saneringsvariant 7: civieltechnische isolatie

In deze figuur is variant 7 ‘civieltechnische isolatie’ weergegeven.

Indien een standaardaanpak om specifieke redenen uit het programma van eisen niet mogelijk is, dan is het noodzakelijk te kiezen voor een maatwerkoplossing. In het uiterste geval kan deze bestaan uit IBC- maatregelen waarvan civieltechnische isolatie deel uitmaakt.

Onder civieltechnische isolatie wordt verstaan het aanbrengen van een verticale afscherming waarmee verdere horizontale verspreiding wordt voorkomen. De afscherming wordt aangebracht tot in de slechtdoorlatende laag. Ook het aanbrengen van een boven- of onderafdichting kan verstaan worden onder civieltechnische isolatie. Daar dit bij aromaten- en benzineverontreinigingen nauwelijks wordt toegepast, wordt dit hier niet verder uitgewerkt.

Met het gebruik van stalen damwanden, als een van de afschermingtechnieken, is in Nederland veel ervaring opgedaan bij civiele projecten. Indien het doel is om verdere verspreiding van verontreinigende stoffen te voorkomen, dan moeten er een aantal verbeteringen aangebracht worden aan de normaal gebruikte damwanden; bijvoorbeeld aan de sloten, slotafdichtingen en coatings ter bescherming tegen corrosie. Vaak in combinatie met een onttrekking binnen de isolatie. Er is nog weinig langetermijnervaring met damwanden voor dit specifieke doel. Binnen de damwand moet het grondwaterpeil verlaagd worden. Het opgepompte debiet is lager dan bij geohydrologische beheersing, maar als bij de bron wordt onttrokken is het grondwater sterker verontreinigd en moet het water vaak worden gezuiverd.

Voor kleine verontreinigingsgevallen, zoals bij een benzinestation, is een damwand vaak niet logisch omdat er grote investeringskosten moeten worden gemaakt. Daarnaast verspreiden benzine- en aromatenverontreinigingen zich boven in een watervoerende laag. Om effect te hebben moet een damwand tot op de scheidende laag onder deze watervoerende laag worden geplaatst. Wanneer deze laag aanzienlijk dieper aanwezig is dan de grondwaterverontreiniging dan is een damwand een overgedimensioneerde maatregel.

Eeuwigdurende nazorg (beleidsmatig ongewenst) is een van de consequenties waarmee bij deze variant rekening moet worden gehouden.

Wanneer is de variant realistisch?

Civieltechnische isolatie is realistisch indien:

  • een standaardaanpak voor mobiele verontreinigingen niet mogelijk is;
  • horizontale verspreiding niet op een andere wijze afdoende is tegen te gaan;
  • grondwaterbeheersing niet mogelijk is doordat beïnvloeding van de omgeving niet is toegestaan;
  • een scheidende laag aanwezig is die niet te diep ligt

Civieltechnische isolatie is niet (direct) voor de hand liggend als:

  • er onzekerheden zijn ten aanzien van dichtheid en levensduur van de constructies;
  • een schermwand moeilijk inpasbaar is in de bebouwde omgeving en in de infrastructuur;
  • een flexibel systeem nodig is, omdat de omvang van de verontreiniging niet goed kan worden bepaald;
  • het een duur systeem is;
  • er met civieltechnische isolatie van verontreinigingen op grote diepte weinig ervaring is opgedaan; de onzekerheden van de controle nemen toe; het ‘waterdicht’ aanbrengen van de afscherming wordt technisch ook steeds minder haalbaar.